Vlaanderen
Overzicht van loden penningen
en pseudomunten
Antwerpen | |
Brugge | |
LCP |
Loden monetaire penning Brugge onder Filips IV koning van Frankrijk 1285-1314. Deze penningen werden gebruikt om werklui te betalen die in Brugge aan de vestingen werkten. Kleine loden penningen werden wel vaker gebruikt voor het betalen van kleinere sommen aan werklieden. De zilveren munten waren namelijk van te hoge waarde en meer bestemd voor de adel. Ze werden gemaakt ten tijde van Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen. Brugge werd toen gedomineerd door de koningspartij, de Leliaarts, die zich had onderworpen aan de koning van Frankrijk, Filips de Schone en zag de stad omgeven door belangrijke versterkingen. Ze hadden een monetaire waarde en ze circuleerden in Brugge ten tijde van Breydel en Deconinck in de 13de/14de eeuw. In 1297 was er ene zekere Pierre Harbin die 9.900 kleine loden penningen leverde voor de versterkingswerken: "Pedro Habin, pro IXm IXe signaculis plumbeis ad opus operis fassati, iiij lb xix s." Deze pseudomunten zijn op meerdere plaatsen aangetroffen, o.a. in Brugge en Damme. Na verloop van tijd werd hun verspreidingsgebied groter en zijn exemplaren opgedoken in Rijsel en Nederland Als voorbeeld voor de keerzijde van deze penningen heeft waarschijnlijk de Engelse Long Cross Pennie gediend. RD: de stukken met de twaalf bolletjes zijn van Engelse inspiratie. Gevonden in Vlaanderen zijn ze essentieel Anglo-Vlaams (intense handelsrelaties) en monetair van aard. Men vindt dergelijke stukken niet in Frankrijk, die hadden een ander monetair stelsel, de Tourse groot, niet de sterling (zie Enno van Gelder, De Nederlandse munten). De lelie verwijst in de eerste plaats naar het Franse koningschap (zou ook het stadswapen van Rijsel kunnen zijn). De combinatie sterling/lelie is dus zeer ongewoon en moet een reden gehad hebben. Dat de penning vaak wordt teruggevonden is normaal: 9000 ex gemaakt. De bewering van De Schodt dat ze tot betaling dienden van arbeiders is zeker heel juist. Het feit dat er 12 bolletjes op die loodjes staan betekent: "dit is geld", monetair. Om dat uit te brengen in die mate (is het officieel of bestemd voor de zeer beperkte kring van een kleine handelaar of een kerk) en met die tekens er op moet je wel enig gezag en autoriteit hebben. |
2x |
Gevonden in België (zie eerste afbeelding
hierboven). Diameter 15,5 mm. Gewicht 1,07 gram Armenpenning / pseudomunt met op de ene kant een gevoet kruis met drie punten in de kwartieren en aan de andere kant een lelie symbool. Bodemvondstenwereld |
P. 512 |
Over deze penningen schrijft A. de Schodt in Résume historique de
la numismatique brugeoise (Bruges, 1888);
Ze zijn o.a. gevonden in Brugge, Damme en
Zelzate. |
|
07-04-2017 gevonden in stortgrond
uit de binnenstad van Brugge. |
|
Op het
Bodemvondstenwereld Forum worden enkele penningen uit Brugge besproken. Deze stukken zijn geslagen met de stempel van de koning van Frankrijk. Ze zullen een gedwongen waarde gehad hebben en een handelswaarde. Men kan ze dus beschouwen als (pseudo)munten. De juiste benoeming / determinatie zou zijn: Loden monetaire penning Brugge onder Filips IV koning van Frankrijk 1285-1314. Deze penningen werden gebruikt om werklui te betalen die in Brugge aan de vestingen werkten. Kleine loden penningen werden wel vaker gebruikt voor het betalen van kleinere sommen aan werklieden. De zilveren munten waren namelijk van te hoge waarde en meer bestemd voor de adel. Ze werden gemaakt ten tijde van Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen. Brugge werd toen gedomineerd door de koningspartij, de Leliaarts, die zich had onderworpen aan de koning van Frankrijk, Filips de Schone en zag de stad omgeven door belangrijke versterkingen. Ze hadden een monetaire waarde en ze circuleerden in Brugge ten tijde van Breydel en Deconinck in de 13de/14de eeuw. In 1297 was er ene zekere Pierre Harbin die 9.900 kleine loden penningen leverde voor de versterkingswerken: "Pedro Habin, pro IXm IXe signaculis plumbeis ad opus operis fassati, iiij lb xix s." Deze pseudomunten zijn op meerdere plaatsen aangetroffen, o.a. in Brugge en Damme. Na verloop van tijd werd hun verspreidingsgebied groter en zijn exemplaren opgedoken in Rijsel en Nederland Als voorbeeld voor de keerzijde van deze penningen heeft waarschijnlijk de Engelse Long Cross Pennie gediend. |
P 512 |
Over deze penningen schrijft A. de Schodt in Résume historique de
la numismatique brugeoise (Bruges, 1888);
Ze zijn o.a. gevonden in Brugge, Damme en
Zelzate. |
Vz. TEEKEN VOOR D'ARME Kz. P.VAИ HOUVER P.S.W. Armenpenning van Brugge, van de Sint-Walburgakerk. Philippe Van Houver was pastoor van de Sint-Walburgakerk te Brugge tussen 1834 en 1867. De Schodt 108 - Minard schrijft deze mereau foutief toe aan Sint-Walburga Oudenaarde - 23,4x30,2mm. Schulman veiling 346 lot 1616 "een onbekend armenlood van 30 x 26 mm met afgeronde hoeken. 10,06 gram" Collectie Brug01 |
|
Gent | |
Onbekende plaatsen | |
2x |
Diameter 15 mm en gewicht 1,32
gram. Vermoedelijk een Vlaamse pseudomunt gezien de hoge kwaliteit van aanmaak. De sierlijke weergave van de leeuw (de beweging in de onderste poten) doet een datering in de 15e eeuw vermoeden ("oudere" leeuwen zijn "stijver / strakker" van uiterlijk). |
2x |
Gevonden Belgische kuststreek. Diameter 12 mm, 0.8 gram. Vz. menselijk / dierlijk figuur Kz. kruis binnen parelcirkels. |
2x |
Pseudomunt / armenpenning gevonden in België. Diameter 13,6 mm. Gewicht 0,60 gram. Voorzijde: Gekwartiert kruis, met in de kwartieren een bol. Keerzijde: Gekwartiert kruis, zonder bol in de kwartieren. Bodemvondstenwereld.nl |